De Belastingdienst mag na het intrekken van een betalingsregeling niet direct een dwangbevel uitvaardigen of beslag leggen. De Belastingdienst (Ontvanger) zal u eerst uitdrukkelijk moet wijzen op een eerder verstuurde aanmaning en u opnieuw een redelijke termijn moeten geven om de belastingschulden te betalen. Ook moet de Ontvanger opnieuw nadrukkelijk wijzen op de gevolgen van niet betalen. Pas hierna mag de Ontvanger de dwanginvordering voortzetten. Dit is voor u als belastingschuldige erg belangrijk omdat u hierdoor meer tijd krijgt om een oplossing te vinden voor uw belastingschulden en beslaglegging op uw goederen kunt voorkomen.
De Ontvanger zal zich bij het invorderen van belastingschulden moeten houden aan bepaalde regels. Deze regels zijn bijvoorbeeld vastgelegd in de Invorderingswet en de leidraad Invordering. Verder zijn deze regels door rechterlijke uitspraken verder ingevuld. Een belangrijk uitgangspunt is dat de Ontvanger pas een dwangbevel mag uitvaardigen nadat er eerst een aanmaning is verstuurd. Het dwangbevel geeft de Ontvanger belangrijke bevoegdheden zoals het leggen van beslag op uw goederen. De vraag of de Ontvanger bevoegd is om een dwangbevel uit te vaardigen is dan ook van groot belang.
Dwangbevel na intrekken betalingsregeling
In veel gevallen lukt het de belastingschuldige om toch een betalingsregeling te treffen met de Ontvanger, nadat de Ontvanger al een aanmaning heeft verstuurd. Deze betalingsregeling wordt in veel gevallen ook weer ingetrokken, bijvoorbeeld omdat u zich niet aan de voorwaarden van de regeling heeft gehouden. De Ontvanger zal in dat geval met de nodige spoed dwangmaatregelen willen nemen. Het geduld zal in veel gevallen op zijn.
Op 23 september 2011 heeft de Hoge Raad het volgende bepaald. Op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel dient de Ontvanger nadat het uitstel van betaling is ingetrokken de belastingschuldige, die voor de verlening van het uitstel van betaling reeds is aangemaand, een nieuwe redelijke termijn te stellen om alsnog te betalen. Deze nieuwe redelijke termijn bedraagt volgens de Hoge Raad minimaal twee weken. Ook dient de Ontvanger de belastingplichtige nogmaals te herinneren aan de gevolgen van het uitblijven van de betaling binnen die termijn. Slechts in uitzonderlijke situaties kan de Ontvanger hieraan voorbijgaan (denk aan faillissement, gegronde vrees voor verduistering goederen, indicaties dat u Nederland wil verlaten etc.).
Verzet tegen executie dwangbevel
Mocht de Belastingdienst desondanks een dwangbevel hebben uitgevaardigd en wilt u voorkomen dat er beslag wordt gelegd op uw goederen? In veel gevallen is het mogelijk om verzet aan te tekenen tegen de executie van het dwangbevel. Dit kan door middel van een civiele dagvaardingsprocedure (verzet tegen dwangbevel ex artikel 17 Invorderingswet). De procedure heeft schorsende werking zodat de Ontvanger gedurende de procedure geen invorderingsmaatregelen mag treffen. De rechter zal in deze procedure onder meer beoordelen of de Ontvanger zich heeft gehouden aan de formaliteiten en de wettelijke regels.
De fiscale advocaten van HAUT Legal & Tax adviseren ondernemers met belastingschulden. Daarnaast ondersteunen wij administratiekantoren en accountants indien het hen niet lukt om in overleg een oplossing te zoeken met de Belastingdienst voor hun klanten. Door onze kennis van het invorderingsrecht kunnen wij tijdens onderhandelingen en tijdens juridische procedures uw belang optimaal behartigen.