De informatiebeschikking leidt tot omkering van de bewijslast bij belastingaanslagen. Hierdoor zal de belastingplichtige moeten bewijzen dat de aanslag die de inspecteur oplegt onjuist is. Dit leidt tot grote bewijstechnische problemen. De omkering van de bewijslast bij uitreiking van een informatiebeschikking door de inspecteur kan voorkomen worden door tijdig bezwaar en/of beroep aan te tekenen.
Informatieverplichtingen belastingplichtige
De belastinginspecteur kan informatie of inlichtingen opvragen bij een belastingplichtige. In bepaalde gevallen is het voor de belastingplichtige niet mogelijk deze gegevens te verstrekken, in andere gevallen wil de belastingplichtige de gegevens niet verstrekken. In beginsel is een belastingplichtige verplicht mee te werken aan dergelijke verzoeken van de inspecteur, op grond van artikel 47 AWR. Wel dient een belastinginspecteur een redelijke termijn vast te stellen waar binnen de informatie geleverd zal moeten worden. Ook mag de inspecteur alleen gegevens opvragen die voor ‘’de belastingheffing van belang kunnen zijn’’. De inspecteur kan bijvoorbeeld in beginsel de belastingplichtige niet verplichten inlichtingen te verstrekken die kunnen bijdragen aan strafrechtelijke vervolging. Ook moet een inspecteur zich houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Verder is het verbod van detournement de pouvoir belangrijk, de inspecteur mag zijn bevoegdheden alleen gebruiken waarvoor die bedoeld zijn.
Eveneens van belang is dat een belastinginspecteur geen rapporten van belastingadviseurs of accountants mag opvragen waarin deze advies geeft met betrekking tot fiscale kwesties, dit op grond van het fairplaybeginsel.
Informatiebeschikking
Op grond van artikel 52a AWR kan de belastinginspecteur een informatiebeschikking uitreiken. Dit mag niet zomaar. Vereist is dat de belastingplichtige, ook nadat de inspecteur hier meerdere malen om heeft gevraagd, niet voldaan heeft aan zijn wettelijke informatieverplichtingen. De inspecteur dient zorgvuldig om te gaan met het uitreiken van een informatiebeschikking en zal vooraf overleg moeten voeren met de belastingplichtige (schriftelijk of mondeling).
Ook gelden er verschillende formele eisen waar de informatiebeschikking aan moet voldoen. Zo moet in de schriftelijke beschikking uitdrukkelijk worden vermeld dat en waarom de belastingplichtige niet aan zijn informatieverplichting heeft voldaan. Verder dient de inspecteur nauwkeurig aan te geven welke gegevens hij wenst te ontvangen. Ook moet worden vermeld welke gevolgen een informatiebeschikking heeft, namelijk omkering van de bewijslast.
Omkering van de bewijslast
Het belangrijkste gevolg van de informatiebeschikking is omkering van de bewijslast. Normaliter ligt de bewijslast bij de belastinginspecteur en moet de belastinginspecteur aantonen dat de aanslag die hij oplegt juist is. Na uitreiking van een informatiebeschikking ligt de volledige bewijslast bij de belastingplichtige. In veel gevallen zal de inspecteur een (te) hoge aanslag opleggen, en ligt de vaak onmogelijke opdracht bij de belastingplichtige om aan te tonen dat deze aanslag niet klopt en lager behoort te zijn.
Voorkom omkering van de bewijslast door bezwaar en/of beroep aan te tekenen
De omkering van de bewijslast is een zware sanctie en kan tot grote bewijstechnische problemen lijden. Het is daarom vaak zinvol bezwaar en/of beroep aan te tekenen tegen de informatiebeschikking. Door bezwaar te maken bereikt de belastingplichtige twee belangrijke zaken. Allereerst wordt getoetst of de informatiebeschikking rechtmatig is en of de gevraagde informatie inderdaad geleverd moet worden. Nog belangrijker is dat zelfs als de informatiebeschikking terecht is uitgereikt de belastingplichtige een nieuwe termijn krijgt om de gegevens aan te leveren. Alleen als de belastingplichtige ook binnen deze termijn de gegevens niet aanlevert is er nog sprake van omkering van de bewijslast. De rechter dient deze nieuwe termijn te geven op grond van artikel van artikel 27e lid 2 AWR. Dit is slechts anders als de rechter oordeelt dat sprake is van onredelijk gebruik van procesrecht. Dit laatste wordt niet snel aangenomen. Bezwaar maken kan tot uiterlijk zes weken na de uitreiking van de informatiebeschikking.