Statutair bestuurder
De statutair bestuurder heeft meestal een dubbele rechtsverhouding met de rechtspersoon, namelijk een arbeidsrechtelijke relatie als directeur-werknemer en een vennootschapsrechtelijke relatie als directeur-bestuurder. Voor de statutair bestuurder die tevens werknemer is, gelden bijzondere regels die afwijken van het “normale” arbeidsrecht.
Wie mag de statutair bestuurder ontslaan?
Degene die bevoegd is om de statutair bestuurder te benoemen, is ook bevoegd tot ontslag van de statutair bestuurder (artikel 2:134 BW en artikel 2:244 BW). Dat zal de algemene vergadering van aandeelhouders zijn of de raad van commissarissen. Voor de statutair bestuurder gelden in beginsel dezelfde regels als voor “gewone werknemers”. Denk hierbij aan het opzegverbod tijdens ziekte, de transitievergoeding bij ontslag etc.
Afwijkende regels voor statutair bestuurders
Statutair bestuurders van een nv, een bv, verenigingen, onderlinge waarborgmaatschappijen en corporaties kunnen door (meestal) de algemene vergadering worden ontslagen uit hun statutaire positie. Voordat de algemene vergadering van aandeelhouders kan overgaan tot arbeidsrechtelijk ontslag van de statutair bestuurder, moet er een ‘ontslagbesluit’ zijn dat toeziet op de beëindiging van de vennootschapsrechtelijke band. Van belang is dat dit ontslagbesluit rechtsgeldig tot stand komt. Op welke wijze een ontslagbesluit op een rechtsgeldige wijze tot stand komt, is beschreven in het stappenplan ontslag statutair bestuurder.
Het komt erop neer dat de algemene vergadering van aandeelhouders tijdig bijeen moet worden geroepen (er geldt een oproeptermijn), dat het functioneren (het mogelijke ontslag) van de statutair bestuurder duidelijk op de agenda staat en dat de statutair bestuurder wordt uitgenodigd voor deze vergadering (hoor en wederhoor). Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is het ontslagbesluit niet rechtsgeldig tot stand gekomen. Dit heeft tot gevolg dat het besluit en daarmee het ontslag vernietigbaar is.
Zodra de statutair bestuurder ontslagen is uit de vennootschapsrechtelijke positie, leidt (tenzij een opzegverbod geldt of anders is overeengekomen) dit ook tot het einde van de arbeidsovereenkomst van de statutair bestuurder als de statutair bestuurder in dienst is bij de rechtspersoon waar hij statutair bestuurder is (artikel 7:671 lid 1 sub e BW). Deze uitzonderingspositie geldt ook voor buitenlandse rechtspersonen die met deze rechtspersonen vergelijkbaar zijn, maar niet voor de stichtingsbestuurder.
Opzegtermijn
Net als bij een “gewone” werknemer moet bij de opzegging wel de toepasselijke opzegtermijn in acht worden genomen. Gebeurt dit niet dan is er sprake van onregelmatig ontslag. De statutair bestuurder kan dan aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding.
Transitievergoeding en (aanvullende) billijke vergoeding
Bij het einde van zijn dienstverband heeft de statutair bestuurder in beginsel recht op de transitievergoeding. Ook kan een ontslagen statutair bestuurder (net als een gewone werknemer) de kantonrechter verzoeken een (aanvullende) billijke vergoeding toe te kennen. Daarvan kan op basis van artikel 7:682 lid 3 BW sprake zijn indien a) een redelijke grond voor opzegging ontbreekt, of b) sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de vennootschap. Anders dan bij een “gewone” arbeidsovereenkomst kan de statutair bestuurder op grond van artikel 7:682 BW geen herstel van de arbeidsverhouding vorderen na een onregelmatig ontslag (artikel 2:134 lid 3 BW).
Voor meer informatie neem contact op met de arbeidsrecht advocaten Maria Ok en Alexander Claus van HAUT Legal & Tax. Wij adviseren jou graag.