Mag een rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld op grond van artikel 40 Invorderingswet voor betaling van de verschuldigde vennootschapsbelasting (met rente en kosten)? Deze vraag staat centraal in de uitspraak van het Gerechtshof in de zaak van 20 februari 2014.
De feiten en omstandigheden van de zaak
De fiscus is de eiser in deze zaak en stelt X1 B.V. (met de aandeelhouder als vertegenwoordiger van de X1 B.V.) aansprakelijk voor het niet betalen van een belastingschuld van X2 B.V. op grond van artikel 40 Invorderingswet. Dit omdat X1 B.V. 100% van de aandelen van X2 B.V. (die failliet is gegaan) in zijn bezit heeft. X1 B.V. is aansprakelijk gesteld doordat hij de X2 B.V. heeft leeggehaald met als gevolg dat X2 B.V. zijn belastingschuld niet meer kon betalen.
Uitspraak van het Hof
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de aansprakelijkheidsstelling vernietigd. De fiscus kon volgens het Hof op basis van artikel 40 van de Invorderingswet alleen een natuurlijk persoon aansprakelijk stellen en om deze reden dus geen rechtspersoon.
Cassatie
Er wordt tegen deze uitspraak cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan, maar er is wel een conclusie van de Advocaat-Generaal bekend, die de uitspraak van het Hof bevestigd met als onderbouwing dat wanneer de wetgever dit artikel ook van toepassing had willen verklaren op rechtspersonen, dat zij dit expliciet in de wet had moeten opnemen. Ook concludeert de Advocaat-Generaal dat dit is af te leiden uit de parlementaire geschiedenis.
Wat de uitspraak van de Hoge Raad wordt is nog afwachten. Voor informatie of voorlopige adviezen omtrent dit onderwerp kunt u contact op nemen met mr. drs. L.J. Becker op 023-5310060 of 06-21224022 of een e-mail sturen naar bert@hautlegal.nl.