Kunt u niet langer uw alimentatie betalen en dreigt u in financiële problemen te raken indien de alimentatie niet met spoed wordt verminderd? Gaat het tijdelijk of blijvend slecht met uw onderneming waardoor u de alimentatie niet kunt betalen? U kunt met hulp van een advocaat een spoedprocedure starten bij de rechtbank op grond van artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) waarin wordt verzocht om een voorlopige voorziening. Hierdoor kan uw alimentatieverplichting op korte termijn worden opgeschort. De advocaten van Haut Legal & Tax kunnen u daarbij bijstaan.
In alle gevallen kan een onderhoudsplichtige een procedure starten waarin wordt verzocht om wijziging van alimentatie, bijvoorbeeld omdat het inkomen zodanig is gewijzigd dat de eerder vastgestelde onderhoudsbijdrage niet of nauwelijks betaald kan worden. Bij een dergelijke procedure kan het echter lang duren voordat de zaak door de rechtbank behandeld wordt en de rechter een beslissing neemt. Voordat een uitspraak wordt gedaan kan een periode van zes tot acht maanden verstreken zijn. In de tussentijd moet u blijven betalen en indien u dat niet doet, kan het LBIO of een deurwaarder worden ingeschakeld door de wederpartij. Zolang de rechter nog geen beslissing heeft genomen blijft de eerder vastgestelde onderhoudsbijdrage namelijk in beginsel onveranderd.
Voorlopige voorziening
Het kan dan ook wenselijk zijn om de rechtbank te verzoeken om een voorlopige voorziening waarbij de rechter op korte termijn een beslissing neemt. Een dergelijke voorlopige voorziening kunt u ook vragen nadat u al gescheiden bent. De voorlopige voorziening geldt voor de duur van de lopende bodemprocedure (die dus ook gestart moet worden). Voornoemde voorlopige voorziening is gebaseerd op artikel 223 Rv. Een verzoek om een voorlopige voorziening wordt met spoed en voorafgaand aan de hoofdzaak behandeld. In dit artikel wordt uitgelegd hoe deze procedure in zijn werk gaat en in welke gevallen een voorlopige voorziening kan worden aangevraagd. Mocht u meer informatie willen over dit onderwerp, neem dan contact op met ons kantoor.
Artikel 223 Rechtsvordering
De wettekst van artikel 223 Rv is in de wet opgenomen in de titel die betrekking heeft op de dagvaardingsprocedure. Het artikel luidt:
- Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
- Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
Gezien de plaatsing van de wettekst van artikel 223 Rv lijkt dit artikel in beginsel alleen voor de dagvaardingsprocedure te gelden. In de wet ontbreekt een vergelijkbare bepaling voor de verzoekschriftprocedure (alimentatieprocedures zijn immers verzoekschriftprocedures). Alleen in het geval van een echtscheiding is een voorlopige voorziening wettelijk geregeld (in artikel 821 Rv). Echter, bij beschikking van 5 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3533) heeft de Hoge Raad beslist dat artikel 223 Rv zich wel degelijk leent voor overeenkomstige toepassing in de verzoekschriftprocedure zoals procedures over de wijziging van alimentatie. Ook oordeelde de Hoge Raad dat er geen aanwijzingen zijn dat de wetgever, door alleen in zaken van echtscheiding voorlopige voorzieningen wettelijk te regelen, daarbuiten de mogelijkheid van een voorlopige voorziening in de verzoekschriftprocedure heeft willen uitsluiten. Daarom kan ook in andere gevallen in een verzoekschriftprocedure een incidenteel verzoek gedaan worden tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding, overeenkomstig hetgeen artikel 223 Rv bepaalt voor de dagvaardingsprocedure.
Hoe kan een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan?
Het verzoek om een voorlopige voorziening kan door de advocaat worden gedaan bij verzoekschrift in de hoofdzaak of bij een afzonderlijk incidenteel verzoekschrift. Ook door de verweerder kan bij verweerschrift als zelfstandig verzoeker een verzoek worden gedaan om voorlopige voorzieningen te treffen. Het is in beginsel aan de rechter overgelaten of het verzoek aanstonds behandeld wordt en hierover beslist wordt.
Als verzocht is om een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv te treffen en deze wordt toegewezen, dan wordt deze voorziening getroffen voor de duur van de bodemprocedure. Er geldt wel een zwaardere voorwaarde dan voor voorlopige voorzieningen bij echtscheidingsprocedures: het vereist namelijk een spoedeisend belang. Dit spoedeisend belang zal alleen worden aangenomen indien de verzoeker om de voorlopige voorziening kan aantonen dat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Indien er geen of onvoldoende spoedeisend belang aanwezig is, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening veelal zonder behandeling ter zitting niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast dient de rechter de belangen van partijen af te wegen tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de bodemprocedure en de proceskansen daarvan. Ook dient er voldoende samenhang te bestaan tussen de bodemprocedure en de voorlopige voorziening.
Voorbeeld
Voor de voorlopige voorzieningen ex artikel 821 Rv staat in de wet limitatief opgesomd in welke situaties hierom kan worden verzocht. Voor de voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv waar het in dit artikel over gaat, geldt deze limitering niet. Zolang aan de voorwaarden van artikel 223 Rv wordt voldaan, kan dus in ruimere zin dan in artikel 821 Rv om een voorlopige voorziening worden gevraagd. Zo kan bijvoorbeeld worden verzocht om voorlopige nihilstelling of schorsing van alimentatie voor de duur van de procedure. Als een procedure is gestart waarin verzocht wordt om vermindering van alimentatie, kan het voor de alimentatie betalende partij immers van belang zijn om voor de duur van de bodemprocedure te verzoeken om nihilstelling of schorsing van alimentatie, zodat hij niet geconfronteerd kan worden met bijvoorbeeld beslagleggingen of oplopende kosten.
Advies
HAUT Legal & Tax is gespecialiseerd in de financiële en fiscale aspecten van de echtscheiding. Met name bij echtscheidingen waarbij een onderneming is betrokken is het van belang dat uw advocaat cijfermatige en fiscale kennis heeft. Deze kennis is ook van belang bij het opstellen van alimentatieberekeningen en het analyseren van de jaarrekening van de onderneming.